Neijensteijn, Sharel (2022) De relatie tussen ouder-kind gehechtheid en probleemgedrag bij het 3-jarige kind en de moderatie van het geslacht van het kind. Bachelor thesis, Pedagogical and Educational Sciences.
|
Text
Eindversie_Neijensteijn.pdf Download (931kB) | Preview |
Abstract
Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in 1) het verschil in de mate van veiligheid tussen moeder-kind gehechtheidsrelatie en de vader-kind gehechtheidsrelatie, 2) de relatie tussen moeder-kind/vader-kind gehechtheidsrelatie en probleemgedrag van een kind en of 3) het geslacht van het kind een modererend effect heeft op deze relatie. Hiervoor is een kwantitatief onderzoek uitgevoerd met een cross-sectioneel design. Met behulp van vragenlijsten en observaties werden gegevens verzameld van 104 intacte gezinnen (104 moeders, 104 vaders en 104 kinderen) uit de stad Rotterdam in Nederland. De mate van veiligheid in de gehechtheid tussen moeder-kind en vader-kind is gemeten met behulp van de Attachment Q-set (Waters, 1987). De mate van probleemgedrag is gemeten met behulp van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ), ingevuld door beide ouders (Goodman, 1997). De resultaten van de gepaarde t-toets leiden tot de conclusie dat de vader-kind gehechtheidsrelatie gemiddeld veiliger is dan de moeder-kind gehechtheidsrelatie. De resultaten van de regressieanalyses laten zien dat de moeder-kind gehechtheidsrelatie positief gerelateerd is aan het probleemgedrag gerapporteerd door de moeder. De vader-kind gehechtheidsrelatie is niet significant gerelateerd aan het probleemgedrag gerapporteerd door de vader. Daarnaast verschilt de relatie tussen moeder-kind/vader-kind gehechtheid en probleemgedrag niet significant voor jongens en meisjes. Het geslacht van het kind is dus geen moderator op de relatie tussen gehechtheid en probleemgedrag voor zowel moeders als vaders. Beperkingen van dit onderzoek hebben betrekking op het feit dat er weinig diversiteit bestaat in de steekproef en op het gebruik van een onbetrouwbaar meetinstrument voor probleemgedrag (SDQ). Omdat dit de resultaten mogelijk heeft beïnvloed, wordt voor toekomstig onderzoek aanbevolen om een meer diverse steekproef van ouders te werven. Ten tweede moet toekomstig onderzoek ervoor zorgen dat probleemgedrag wordt gemeten met een betrouwbaar meetinstrument. Mogelijke verklaringen voor onverwachte resultaten en implicaties voor praktijk en beleid worden in de discussie beschreven.
| Item Type: | Thesis (Bachelor) |
|---|---|
| Supervisor name: | Helmerhorst, K.O.W. |
| Degree programme: | Pedagogical and Educational Sciences |
| Differentiation route: | Orthopedagogiek [Bachelor Pedagogical and Educational Sciences] |
| Date Deposited: | 12 Aug 2022 11:18 |
| Last Modified: | 12 Aug 2022 11:18 |
| URI: | http://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/1276 |
Actions (login required)
 |
View Item |