Wigink, Tess M.M. (2022) Horizontaal of verticaal, ik benoem ze allemaal: De invloed van de leesrichting van continue benoemsnelheid op de woordleesvaardigheid. Master thesis, Pedagogical and Educational Sciences.
Text
Masterthesis_Orthopedagogiek_Tess_Wigink_S4952871_Versie_1.pdf Restricted to Repository staff only Download (2MB) |
Abstract
Achtergrond. Ondanks veel onderzoek naar de cognitieve voorspellers van technisch lezen en ernstige leesproblemen (dyslexie), zijn de werkzame mechanismes nog niet volledig in kaart gebracht. Deze onderzoeksvraag was geëvalueerd: In hoeverre heeft de leesrichting van Rapid Automatized Naming (RAN)-taken invloed op hun voorspellende waarde voor de woordleesvaardigheid bij kinderen in de bovenbouw van het Nederlandse basisonderwijs? Methode. De hypotheses werden onderzocht middels een kwantitatief cross-sectioneel experimenteel design, waarbij 62 kinderen uit groep 6, 7 en 8 van vier basisscholen betrokken waren, geclassificeerd als zwakke of normale lezer op basis van hun woordleesniveau (WLgroep). De benoemsnelheid werd gemeten a.d.h.v. verticale (gepubliceerde) en horizontale (experimentele) versies van de RAN-subtaken van de Nederlandse CB&WL-testbatterij (Van de Bos & Spelberg, 2010). Woordleesvaardigheid en fonemisch bewustzijn werden gemeten met respectievelijk de veelgebruikte Nederlandse tests EMT, Klepel-R en FAT-R. De uitgevoerde statistische analyse zijn meervoudige hiërarchische regressieanalyse, repeated measure ANOVA en 2x2 factoriële AN(C)OVA. Resultaten. De hypotheses, dat een horizontale versie van RAN-taken zou leiden tot snellere benoemsnelheid dan de oorspronkelijke verticale versie (Hypothese 1), dat er geen interactie is tussen het stimulustype en de leesrichting, maar een hoofdeffect van leesrichting (Hypothese 2) en dat de verticale leesrichting van RAN-taken kinderen met leesproblemen nog meer hindert (Hypothese 4), moeten voor nu negatief beantwoord worden. Ook de exploratieve deelvraag 3 of een manipulatie in de leesrichting van RAN-taken ook (indirect) de relatieve bijdrage van fonologisch bewustzijn aan woordlezen beïnvloedt, kan niet worden bevestigd. Discussie. De conclusie is dat er geen hoofd- en interactie-effecten van leesrichting op woordleesvaardigheid en vaardigheidsgroep zijn gevonden. Desalniettemin lijkt er een trend te zijn in de verschilscores, die het rechtvaardigen om dit onderzoek met grotere aantallen te herhalen voor meer statistische power.
Item Type: | Thesis (Master) |
---|---|
Supervisor name: | Groot, B.J.A. de |
Degree programme: | Pedagogical and Educational Sciences |
Differentiation route: | Orthopedagogiek [Master Pedagogical and Educational Sciences] |
Date Deposited: | 01 Sep 2022 09:29 |
Last Modified: | 01 Sep 2022 09:29 |
URI: | http://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/1405 |
Actions (login required)
View Item |