Roos, Lisette (2023) Neuropsychologische Karakteristieken van Somatisch Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten, een Exploratieve Studie. Master thesis, Psychology.
Text
Masterthese Lisette Marit Roos (S4488466) (KNP).pdf Restricted to Repository staff only Download (1MB) |
Abstract
DOEL: De werkhypothese Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) is complex, dynamisch en wetenschappelijk onderbelicht, waardoor de uiting vooralsnog moeilijk te onderscheiden is van somatisch verklaarde lichamelijke klachten. In de huidige exploratieve studie is aan de hand van recente literatuur een hypothetisch theoretisch verklaringsmodel opgesteld (zie Appendix I, Figuur I1) en is als doel gesteld om potentieel onderscheidende neuropsychologische factoren in kaart te brengen. VRAAG: Dit doel is opgesplitst in drie vragen, namelijk kan er onderscheid worden gemaakt op basis van (1:) het aantal doorleefde jeugdtrauma’s, (2:) stemmingsklachten (i.e. depressieve klachten; angstklachten; neuroticisme) en (3:) het neurocognitief functioneren (i.e. aandacht; verbaal geheugen; executief functioneren). METHODE: Aan de hand van de data van de OPUS-studie (Hanssen et al., 2016) zijn de verschillen in het aantal jeugdtrauma’s (i.e. de NEMESIS vragenlijst), het aantal stemmingsklachten (i.e. IDS; HADS-A; BSI; NEO-FFI) en het neurocognitief functioneren (i.e. NLV; SCWT; AVLT; CR) onderzocht tussen een SOLK-groep (n = 118) en een controlegroep bestaande uit personen met verklaarde lichamelijke klachten (n = 154). RESULTATEN: Vanuit de resultaten ten behoeve van vraag 1 bleek dat er een tendens was dat de SOLK-groep meer jeugdtrauma’s rapporteerden dan de controlegroep (t (232) = 1.050; p = .089). Vanuit de resultaten ten behoeve van vraag 2 bleek dat er onderscheid kon worden gemaakt op basis van het totaal aantal gerapporteerde depressieve klachten zoals gemeten door de IDS (Z = -3.538; p = <.001) en was er een tendens dat de SOLK-groep meer depressieve klachten rapporteerde dan de controlegroep volgens de BSI subschaal Depressie (Z = -1.792; p = .073). Daarnaast kon er onderscheid worden gemaakt op basis van het totaal aantal gerapporteerde angstklachten zoals gemeten door de HADS-A (Z = -3.717; p = <.001). Ook bleek dat er een tendens was dat de SOLK-groep zich gemiddeld meer kenmerken van Neuroticisme toekende dan de controlegroep volgens de NEO-FFI vragenlijst (Z = -1.944; p = .052). Vanuit de resultaten ten behoeve van vraag 3 bleek dat er geen onderscheid kon worden gemaakt op basis van de resultaten van de neurocognitieve taken. CONCLUSIE: De resultaten van huidige studie benadrukken het belang van het aantal jeugdtrauma’s, het aantal depressieve- en angstklachten en het aantal eigenschappen die passen bij neuroticisme. SOLK-patiënten bleken meer jeugdtrauma’s het hebben doorleefd, meer depressieve- en angstklachten te ervaren en meer eigenschappen te hebben die passen bij neuroticisme. Het ervaren meer van depressieve- en angstklachten en kenmerken van neuroticisme is passend bij het veronderstelde verklaringsmodel, namelijk een veranderde responsiviteit van de Hypofyse-Hypothalamus-Bijnier-as (HHB-as) als gevolg van hypocortisolisme (zie Appendix I, Figuur I1). Vervolgonderzoek is echter nodig om gedane uitspraken te toetsen en om ook andere domeinen, zoals de biologische- en omgevingsfactoren in kaart te brengen. De SOLK-patiënt verdient een bredere blik dan de categorisering van SOLK als enkel een psychisch probleem of om naar huis te worden gestuurd met enkel een uitspraak als: “Het zit tussen je oren.”. Het begrijpen en behandelen van SOLK begint pas bij de constatering dat er mogelijk sprake is van een ontregeling ‘tussen de oren’.
Item Type: | Thesis (Master) |
---|---|
Supervisor name: | Borger, N.A. |
Degree programme: | Psychology |
Differentiation route: | Clinical Neuropsychology (CN) [Master Psychology] |
Date Deposited: | 09 Aug 2023 08:29 |
Last Modified: | 09 Aug 2023 08:29 |
URI: | http://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/2736 |
Actions (login required)
View Item |