Javascript must be enabled for the correct page display

De reis naar betaald werk

Dijkslag, W.M. (2022) De reis naar betaald werk. Master thesis, Sociology.

[img]
Preview
Text
Def - De reis naar betaald werk - W. Dijkslag.pdf

Download (1MB) | Preview

Abstract

De afgelopen jaren blijft de arbeidsmarktpositie van statushouders in Nederland nog altijd zwak. Zo blijkt dat iets minder dan de helft van de statushouders vijf en een half jaar na het toekennen van een verblijfsvergunning betaald werk heeft. Daarnaast blijft drie kwart van de statushouders nog altijd afhankelijk van een uitkering. Ook zorgt de coronacrisis voor het eerst in jaren dat deze al lage arbeidsparticipatie van de statushouders stagneert. Zo zijn statushouders relatief vaak werkzaam in kwetsbare sectoren zoals de uitzendbranche en de horeca, die door de coronacrisis het hardst zijn geraakt. Om de statushouders arbeidsbegeleiding op maat te bieden is de gemeente Groningen in maart 2021 gestart met een pilotproject genaamd ‘fit voor techniek’. Dit trainingsprogramma is speciaal gericht op kansen voor statushouders in de techniek branche. Het doel van dit trainingsprogramma is het vergroten van de werknemersvaardigheden, zoals doorzettingsvermogen en afspraken nakomen, van de statushouders waardoor ze aan het einde van het project een betaalde baan hebben. Dit onderzoek richt zich op het eerste deel van dit pilotproject: het trainingsprogramma dat wordt aangeboden door drie betrokken werkbedrijven. De hoofdvraag van het onderzoek luidt dan ook als volgt: Hoe stimuleren de trainingsprogramma’s van de werkbedrijven de werknemersvaardigheden van de statushouders? Wat zijn de werkende mechanismen en relevante contextfactoren achter deze trainingsprogramma’s? Dit onderzoek kende een kwalitatief karakter waarbij interviews en focusgroepen de belangrijkste manieren van dataverzameling waren. In totaal zijn er vier interviews gehouden met beleidsmedewerkers en begeleiders om de inhoud van het trainingsprogramma duidelijk te maken. Daarnaast zijn er in totaal vijf focusgroepen gehouden waarin met begeleiders en met statushouders hun ervaringen met het trainingsprogramma besproken zijn. In totaal zijn er verspreid over vier focusgroepen tien statushouders gesproken en tijdens één focusgroep waren er drie begeleiders (van elk betrokken werkbedrijf één) aanwezig. De interviews en de focusgroepen zijn getranscribeerd en gecodeerd aan de hand van een thematische analyse. Het eerste deel van het onderzoek was gericht op het ontwikkelen van de beleidstheorie van de trainingsprogramma’s die de werkbedrijven hebben aangeboden. De beleidstheorie van het onderzoek is achterhaald door gebruik te maken van de Realistic Evaluation benadering. Door te kijken naar de context, beoogde uitkomsten en bijbehorende mechanismen is gebleken dat er binnen het trainingsprogramma sprake is van twee werkzame mechanismen. Dit zijn het vergroten van het menselijk en cultureel kapitaal van de deelnemers. Voor statushouders is het extra belangrijk om te investeren in menselijk en cultureel kapitaal omdat het opgebouwde menselijk en cultureel kapitaal in een nieuwe cultuur verloren kan gaan. Zo worden in het thuisland opgedane kennis, vaardigheden en eigenschappen in een ander land op een andere manier gewaardeerd. Hierdoor kan het zijn dat ze in een nieuw land hun vaardigheden weer opnieuw op moeten bouwen. Naast het vergroten van het menselijk en cultureel kapitaal is het voor de integratie van statushouders ook belangrijk dat er gewerkt wordt aan het sociaal kapitaal. Uit de beleidstheorie blijkt dat binnen het trainingsprogramma hier weinig aandacht voor is. Op dit moment kan sociaal kapitaal dan ook niet gezien worden als een werkzaam mechanisme achter het trainingsprogramma. Door interventies omtrent sociaal kapitaal in het trainingprogramma te verwerken zou dit wel een potentieel werkzaam mechanisme kunnen worden. De Realistic Evaluation benadering beschrijft wat werkt, in welke context. Dat wil zeggen dat verschillende contextfactoren de werkzame mechanismen kunnen beïnvloeden. In de beleidstheorie van het trainingsprogramma zijn er zes belangrijke contextfactoren. Dit zijn de motivatie van de kandidaten, de didactische manier achter het aanleren van de nieuwe vaardigheden, de intensieve begeleiding, integrale samenwerking en de duur van het integratieproces. Deze contextfactoren hebben een positieve of negatieve invloed op de werkzaamheid van de twee mechanismen. Het tweede deel van het onderzoek is gericht op de ervaringen van de begeleiders en de statushouders die betrokken zijn bij het trainingsprogramma. Vanuit de ervaring van de begeleiders is de conclusie dat de begeleiders het idee hebben dat de deelnemers tijdens het trainingsprogramma een persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt hebben. Wel gaven ze aan dat ze moeten afwachten of de deelnemers daadwerkelijk zelfstandig genoeg zijn om de volgende stap met succes te doorlopen. Voor de begeleiders was het begeleiden van de deelnemers een intensieve periode. Dit had vooral te maken met onduidelijkheid die is ontstaan doordat er veel partijen betrokken zijn bij het ‘fit voor techniek’ traject. Deze onduidelijkheid heeft tot weerstand geleid bij de deelnemers. Dit was vooral te merken in het afnemen van de motivatie van de kandidaten. Uit de ervaringen van de begeleiders lijkt het zo te zijn dat de contextfactoren integrale samenwerking en motivatie van invloed kunnen zijn op de mate waarin de statushouders menselijk en cultureel kapitaal opbouwen. Vanuit de ervaring van de statushouders blijkt dat de statushouders tevreden zijn met de hoeveelheid Nederlandse taal in het trainingsprogramma en zijn ze positief te spreken over de begeleiding die ze hebben ontvangen. Ze geven echter wel aan dat ze onzeker blijven over hun technische vaardigheden. Samen met de onduidelijkheid van het programma, de eerdere teleurstellingen en de frustratie over de Nederlandse arbeidsmarkt lijkt dit een negatieve invloed te hebben op de motivatie van de statushouders. Zo kan dus bevestigd worden dat zowel de contextfactor begeleiding als de contextfactor motviatie van invloed zijn op de werknemersvaardigheden van de statushouders. Geconcludeerd kan worden dat de contextfactoren motivatie, intensieve begeleiding, didactische aanpak en integrale samenwerking invloed hebben op de werkzame mechanismen van het versterken van het menselijk en cultureel kapitaal. Dit proces valt te verklaren door de wetenschappelijke literatuur. Uit eerder onderzoek bleek dat de duur van het integratieproces ook van invloed kunnen zijn op de werkzame mechanismen achter het trainingsprogramma. In dit onderzoek is hier geen bewijs voor gevonden. Dit heeft te maken met het feit dat de duur van het integratieproces binnen het trainingsprogramma weinig aandacht hebben gekregen. Uit de ervaringen van de statushouders en de begeleiders blijkt dat deze werkzame mechanismen in het echt ook ervaren zijn. Het beantwoorden van de deelvragen en de centrale onderzoeksvraag hebben laten zien hoe het trainingsprogramma ervoor zorgt dat de werknemersvaardigheden van de statushouders toenemen. Dit verklaart op welke manier het trainingsprogramma een bijdrage levert aan het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de statushouders in Nederland

Item Type: Thesis (Master)
Supervisor name: Heyse, L. and Bilecen, B.
Degree programme: Sociology
Differentiation route: Sociologie van Arbeid, Levensloop & Organisatie [Master Sociology]
Date Deposited: 09 Mar 2022 13:37
Last Modified: 09 Mar 2022 13:37
URI: http://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/295

Actions (login required)

View Item View Item