Kolkena, Jeanine (2024) De kracht van positieve sociale banden: Een onderzoek naar de bufferende rol van peers, ouders en leerkrachten bij externaliserend gedrag onder adolescenten. Master thesis, Sociology.
|
Text
MasterscriptieJ.KolkenaDe-kracht-van-positieve-sociale-banden-Een-onderzoek-naar-de-bufferende-rol-van-peers-ouders-en-leerkrachten-bij-externaliserend-gedrag-onder-adolescenten..pdf Download (3MB) | Preview |
Abstract
Externaliserend gedrag van adolescenten, zoals delinquentie en agressie, heeft negatieve gevolgen voor henzelf en voor hun omgeving. Niet alleen beïnvloedt het de omgeving, het gedrag wordt ook beïnvloed door deze omgeving die bestaat uit verschillende sociale contexten. De context van ouders, leeftijdsgenoten en de schoolcontext bevatten risico- en beschermende factoren die externaliserend gedrag tot gevolg kunnen hebben of dit gedrag juist tegen kunnen gaan. Wanneer beschermende factoren in staat zijn om de gevolgen van de risicofactoren te verminderen is er sprake van een buffereffect. Het huidige onderzoek onderzocht buffereffecten via de bindingen die adolescenten hebben met hun ouders, leeftijdsgenoten en school. Dit werd gedaan op grond van de sociale bindingstheorie, die stelt dat (on)gewenst gedrag een direct product is van deze bindingen. Adolescenten zijn namelijk bang om belangrijke relaties te verliezen wanneer ze zich niet conformeren aan de wensen en normen van de personen waarmee ze deze relaties hebben (Thornberry et al., 1991). De onderzoeksvraag die daarbij centraal stond luidt als volgt: “Kunnen positieve algemene bindingen met de ouderlijke context, leeftijdsgenoten en de schoolcontext onderling bufferen voor de gevolgen van negatieve algemene bindingen met dezelfde sociale contexten in termen van externaliserend gedrag, wanneer deze effecten gelijktijdig worden onderzocht?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden werd gebruik gemaakt van de ‘NSCR Schoolproject dataset’. De dataset is geanalyseerd met lineaire regressieanalyses, waarvan het uiteindelijke model een drieweg interactie bevatte om de onderlinge effecten gelijktijdig te kunnen onderzoeken. Uit de resultaten is gebleken dat in zeven van de zevenentwintig gevallen sprake was van een buffereffect voor externaliserend gedrag. Allereerst de positieve binding die adolescenten hebben met hun ouders. Deze binding bleek de gevolgen van een negatieve binding met hun school voor externaliserend gedrag te bufferen, zowel wanneer zij een gemiddelde binding als negatieve binding hadden met hun leeftijdsgenoten. Vervolgens bleken de positieve bindingen met leeftijdsgenoten een buffer voor het externaliserende gedrag van adolescenten als gevolg van een negatieve binding met hun ouders, zowel wanneer zij een gemiddelde binding als een negatieve binding hadden met hun school. Tevens bufferden de positieve bindingen met leeftijdsgenoten ook het externaliserende gedrag van adolescenten als gevolg van een negatieve binding met hun school, terwijl zij gelijktijdig een negatieve binding hadden met hun ouders. Tot slot werd het externaliserende gedrag van adolescenten als gevolg van een negatieve binding met hun ouders gebufferd door de positieve binding met de schoolcontext. Deze buffer trad op wanneer adolescenten gelijktijdig zowel een gemiddelde binding als ook een negatieve binding hadden met hun leeftijdsgenoten. De bevindingen uit dit onderzoek konden echter niet gegeneraliseerd worden, omdat er gebruik is gemaakt van een gerichte steekproef op vmbo-scholen in Zuid-Holland vanwege de verwachting van de onderzoekers dat ze hier meer probleemgedrag zouden aantreffen. Bovendien vormde de operationalisatie van het concept ‘de schoolcontext’ een noemenswaardige limitatie omdat de schaalvariabele er niet in slaagde om alle relaties binnen deze context voldoende mee te nemen. Daarnaast zijn er een aantal geschonden assumpties geconstateerd, waardoor conclusies met voorzichtigheid gelezen moeten worden. Desalniettemin heeft dit onderzoek aangetoond dat de uitkomsten van de buffereffecten verschillen wanneer met drie, in plaats van twee, sociale contexten rekening wordt gehouden bij externaliserend gedrag van adolescenten. Een belangrijke suggestie voor vervolgonderzoek betreft het identificeren van specifiekere een-op-een buffereffecten van één enkele beschermende factor voor één enkele risicofactor, om zo beter begrip te krijgen van externaliserend gedrag.
Item Type: | Thesis (Master) |
---|---|
Supervisor name: | Huitsing, G.E. and Huisman, J.M.E. |
Degree programme: | Sociology |
Differentiation route: | Criminaliteit en Veiligheid [Master Sociology] |
Date Deposited: | 19 Jul 2024 11:26 |
Last Modified: | 19 Jul 2024 11:26 |
URI: | http://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/4020 |
Actions (login required)
View Item |