Dijk, Eva (2025) De SCL-90-R in een forensisch psychiatrische context: Naar een specifieke normstelling. Master thesis, Sociology.
|
Text
ScriptieE.DijkS5432383.pdf Download (860kB) | Preview |
Abstract
In de forensische psychiatrie, waar de populatie grotendeels uit mannelijke patiënten bestaat, worden zelfrapportage-instrumenten zoals de SCL-90-R ingezet om psychische klachten te meten. Deze scores worden geïnterpreteerd op basis van standaardnormen uit de algemene bevolking of reguliere psychiatrische patiënten, zonder rekening te houden met de juridische, sociale en institutionele context waarin forensisch-psychiatrische cliënten verkeren. Dit onderzoek beantwoordt de vraag in hoeverre de klachtenprofielen van mannelijke forensisch-psychiatrische patiënten systematisch afwijken van deze bestaande normgroepen, en of een aanvullende, forensisch-specifieke norm noodzakelijk is. Op basis van gegevens van 384 mannelijke patiënten uit FPK Assen is een context specifieke norm ontwikkeld op basis van ruwe SCL-90-R-scores. De gemiddelde klachtenniveaus in deze groep bleken op vrijwel alle subschalen significant lager dan in de poliklinische psychiatrie, en ook in vergelijking met de algemene bevolking meestal gelijk of lager, met uitzondering van de subschaal sensitiviteit, waarop forensisch-psychiatrische patiënten significant hoger scoorden dan beide normgroepen (Cohen’s d = 0,27 t.o.v. algemene bevolking). Dit wijst op een klachtenprofiel dat zich vooral uitdrukt in sociaal-interpersoonlijke domeinen, in plaats van in breed verhoogde psychopathologie. Een longitudinale analyse bij 191 patiënten toonde significante dalingen op de subschalen depressie, angst, hostiliteit en sensitiviteit over een behandelperiode van zes maanden (alle p < .05), met kleine tot gemiddelde effectgroottes. Dit suggereert dat de SCL-90-R gevoelig is voor verandering in klachtenniveau binnen de forensisch-psychiatrische setting, hoewel geen directe causale conclusie over behandelrespons mag worden getrokken. De resultaten onderstrepen de beperkingen van standaardnormering binnen deze context en tonen de toegevoegde waarde van een forensisch-specifieke referentie. De ontwikkelde mannorm biedt behandelaren een realistischer en proportioneel interpretatiekader en draagt bij aan zorgvuldiger diagnostiek en rechtvaardigere besluitvorming. Toekomstig onderzoek dient zich te richten op validatie in andere instellingen, uitbreiding naar vrouwelijke patiënten en triangulatie met gedragsobservaties of semigestructureerde interviews.
Item Type: | Thesis (Master) |
---|---|
Supervisor name: | Frey, V.C. |
Degree programme: | Sociology |
Differentiation route: | Criminaliteit en Veiligheid [Master Sociology] |
Date Deposited: | 26 Aug 2025 12:06 |
Last Modified: | 26 Aug 2025 12:06 |
URI: | http://gmwpublic.studenttheses.ub.rug.nl/id/eprint/5881 |
Actions (login required)
![]() |
View Item |